hartklachten overgang

Te weinig vrouwen doen mee aan klinische studies naar hart- en vaatziekten

Leestijd:3 Minuten, 16 Seconden

Er doen, volgens de Hartstichting, te weinig vrouwen mee aan klinische studies naar behandelingen voor hart- en vaatziekten. Veel behandelingen zijn gebaseerd op resultaten van studies waaraan veel meer mannen meededen. Om vrouwen optimaal te kunnen behandelen voor hart- en vaatziekten moeten vrouwen evenredig vertegenwoordigd zijn in dit soort studies. Daarom financiert de Hartstichting nieuw onderzoek om te achterhalen waarom minder vrouwen deelnemen en hoe onderzoekers meer vrouwen kunnen werven.

Als er te weinig vrouwen meedoen aan een klinische studie, kunnen onderzoekers niet goed vaststellen of een behandeling goed werkt en veilig is voor vrouwen. Zo is bekend dat vrouwen vaker en soms andere bijwerkingen ervaren van medicijnen dan mannen. In Amerika zijn er zelfs medicijnen van de markt gehaald, toen vrouwen vaker ritmestoornissen kregen door deze medicijnen. Omdat er te weinig vrouwen meededen aan de oorspronkelijke studie, was deze gevaarlijke bijwerking eerst niet opgemerkt. 

Drempels verlagen

Het is niet duidelijk waarom te weinig vrouwen meedoen. De onderzoekers van dit Marie Curie-onderzoek willen daarom nagaan waarom vrouwen niet meedoen aan klinische studies en vaker uitvallen. Ook willen ze achterhalen wat ertoe bijdraagt dat vrouwen wel deelnemen. Ze gaan onderzoeken hoe je drempels kunt wegnemen en hoe je deelname kunt stimuleren. Ook gaan ze een methode ontwikkelen waarmee onderzoekers kunnen berekenen hoeveel vrouwen en mannen er nodig zijn voor onderzoek naar de behandeling van een bepaalde ziekte. De resultaten moeten ervoor zorgen dat er voldoende vrouwen meedoen in studies naar behandelingen van hart- en vaatziekten. 

Mannelijk onderzoeksteam

Er zijn verschillende oorzaken mogelijk waarom vrouwen minder vaak meedoen aan klinische studies. Zo zou de combinatie van werk en zorg bij vrouwen zwaarder kunnen wegen. Ook zou een overwegend mannelijk onderzoeksteam voor vrouwen eerder een reden kunnen zijn om niet deel te nemen. “Maar dat zijn allemaal vermoedens”, licht onderzoeksleider dr. Jeanine Roeters van Lennep van het Erasmus MC toe. “Daarom willen we het voor eens en altijd goed uitzoeken. Dan weten we pas wat we eraan kunnen doen.” 

Kennisachterstand inhalen

“Dit onderzoek is essentieel om de behandeling van vrouwen met een hoog risico of met een hart- en vaatziekte te kunnen verbeteren”, zegt Rebecca Abma-Schouten, hoofd Onderzoek bij de Hartstichting. “We willen hart- en vaatziekten bij vrouwen net zo goed voorkomen, herkennen en behandelen als bij mannen. Daarvoor is het nodig dat in onderzoek Ă©n zorg de verschillen tussen mannen en vrouwen standaard in acht worden genomen. De kennisachterstand over vrouwen moet zo snel mogelijk worden ingehaald.” 

Acteurs

De onderzoekers gaan bij studies uit het verleden in kaart brengen waardoor en wanneer vrouwen zijn afgehaakt. Ook gaan ze in experimenten met acteurs testen welke factoren in de communicatie een rol spelen. Op basis van die kennis ontwikkelen ze een training voor onderzoeksgroepen zodat zij vrouwen beter kunnen stimuleren om mee te doen aan onderzoek. 

Over het onderzoek 

De volgende onderzoeksinstellingen werken mee aan het Marie Curie-onderzoek: Erasmus MC, Amsterdam UMC, UMC Utrecht. De Werkgroep Cardiologie Nederland (WCN) kan de resultaten direct implementeren bij de ruim 50 aangesloten onderzoeksafdelingen. Het samenwerkingsproject is medegefinancierd met PPS-toeslag die door Health~Holland, Topsector Life Sciences & Health, beschikbaar is gesteld aan de Hartstichting ter stimulering van publiek-private samenwerkingen.

De Marie Curie-studie is voor de Hartstichting een belangrijke stap naar meer diversiteit binnen deelnemers aan klinisch onderzoek. Naast sekseverschillen wil de Hartstichting ook meer oog voor andere verschillen in de zorg en behandeling van hart- en vaatziekten, zoals voor verschillende culturele achtergronden en sociaaleconomische positie. 

Deze Marie Curie-studie is onderdeel van het grotere Impress-onderzoek dat op initiatief van de Hartstichting is opgezet en ook door de Hartstichting wordt gefinancierd. IMPRESS maakt deel uit van een groot samenwerkingsverband tussen Hartstichting en 21 andere organisaties in het hart- en vaatonderzoek: de Dutch CardioVascular Alliance (DCVA). De partners werken samen en brengen geld bij elkaar om oplossingen voor hart- en vaatziekten te bespoedigen. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Topvrouw 2023 finalisten Previous post Finalisten Topvrouw van het Jaar 2023 bekend
Veozah Next post FDA keurt opvliegers-medicijn goed